zaterdag 12 november 2011

Oud

Heb ik wel eens verteld hoe verslingerd ik ben aan Oud? J.J.P. Oud(1890-1963), wel te verstaan.



Mijn bachelorscriptie ging over de opkomst van Oud als een gevierd, nationaal en internationaal architect. Dit getoetst middels zijn correspondentie aan een kunsthistorische theorie over de stappen die (beeldend) kunstenaars zouden dienen te doorlopen om op dat punt van alom erkend, gewaardeerd en gerespecteerd kunstenaar te komen. Kort door de bocht; het romantisch ideaal van de anoniem, worstelende kunstenaar die pas naar zijn dood zijn ware doorbraak en waardering beleefd is kul! Had Van Gogh nog héél even geduld betracht dan was ook hij binnengelopen.



Een van de stappen binnen de theorie die een aantal steeds groter wordende cirkels van erkenning en waardering beschrijft, is de erkenning en waardering van de mecenas. Eentje die middels het aanschaffen en verzamelen van kunst niet alleen zorg draagt voor de erkenning maar ook voor de middelen om in zijn of haar bestaan te voorzien. Aangezien het bij gebouwen wat lastiger verzamelen is, vulde ik deze stap bij architectuur in als een institutioneel mecenaat: de overheid. Kortom bij Oud paste ook deze fase van de theorie feilloos in zijn werkelijke leven door zijn dienstverband bij de Gemeentelijke Woningdienst van Rotterdam tussen 1918 en 1933.

De liefde voor Oud voerde ver, mijn eerste koophuisje was er een in de Nederhovenstraat. Inderdaad, de Kiefhoek.



Na mijn verhuizing naar Delfshaven ben ik gelukkig niet volledig afgesneden van Oud. Hoewel 't vergeten bombardement van 31 maart 1943 en nog meer de sloop/renovatiegolf van de jaren '80 aanzienlijke sporen heeft getrokken door Oud's oeuvre in Delfshaven valt er nog voldoende te genieten in Spangen, Tussendijken en het Witte Dorp.

Toevallig werd ik afgelopen week door een artikeltje in het AD/RD weer eens gewezen op blok I en V aan de Bilderdijkstraat in Spangen. Oud heeft daar bij de kleurstelling en de detaillering van het complex de hulp ingeroepen van Theo van Doesburg. Die tekende ook voor het glas in lood boven de deuren. Een (in mijn ogen) fantastisch detail dat sneuvelde tijdens de renovatie in de puincontainer. Miraculeus zijn enkele ervan gespaard waarvan en eentje weer opdook op een veiling.



Jammer dat destijds niet is gekozen voor een hoogwaardige renovatie zoals nu plaats vindt, één blok verder op aan het Justus van Effencomplex van Michiel Brinkman. Wellicht had 't het verschil kunnen maken voor deze glas in lood raampjes.



Voor wie Oud zijn woorden over dit complex (1918-1920) er nog eens op na wil lezen? De TU Delft is zo vriendelijk het Bouwkundig Weekblad in ieder geval uit 1920 online te hebben staan.

Pagina 1
Pagina 2
Pagina 3

2 opmerkingen:

Ingmario zei

Interessant stukje, vooral ook die theorie over gevierde kunstenaars...

Tim de Haan zei

Bedankt,

De theorie is van Alan Bowness http://www.worldcat.org/oclc/21382226